Soms heb je van die momenten dat je portefeuilles bijzonder blijken samen te vallen. Vanuit mijn portefeuille Verkeer en Vervoer werk ik intensief samen met de Stad, het ministier I&M, NS en Prorail aan het project Spoorzone. Doel van dit project is het hoofdstation zo aanpassen dat het mogelijk wordt om treinen uit noord en oost door te laten rijden zodat de stad als geheel per spoor nog beter ontsloten wordt. Ook kan op die manier een beter toegankelijk knooppunt gemaakt worden waarbij bus, trein & fiets beter op elkaar aansluiten. Het project gaat vaak gepaard met ingewikkelde termen en bijzondere jargon.
Een van de maatregelen die in dat kader genomen worden in het verplaatsen van het opstelterrein. Dit is het gebied in de buurt van het station waar treinen tijdelijk neer gezet kunnen worden tussen de spitsen in, waar treinen schoongemaakt worden en/of gerepareerd. Het opstelterrein ligt nu achter het station en wordt verplaatst naar de Vork. Een gebied tussen Groningen en Haren in tegen het industrieterrein Groningen Zuid Oost aan. Tussen het opstelterrein en het dorpje Essen (onderdeel van de gemeente Haren) in komt een landschapspark. Om zo de overgang van het dorp naar het opstelterrein minder hard te maken en hinder zo veel mogelijk te voorkomen.
Nu is er deze zomer, in het kader van de voorbereidende werkzaamheden, archeologisch onderzoek gedaan. Als gedeputeerde Cultuur bracht ik een werkbezoek en werd ik rondgeleid in de wereld van de vuurpijlpunten en proef sleuven. Een van de vondsten die ze daar hadden gedaan was een restant van een bebouwing uit de ijzertijd. Bijzonder omdat het hier om de uitlopers van de Hunze gaat. Een gebied dat in die tijd vaker onder water stond dan niet en dus ging men er altijd vanuit dat er geen permanente bewoning geweest was. Dat bleek dus niet het geval. Een huis met een gracht was tijdens de zoektocht langzaam zichtbaar geworden. alsmede ook een hoop gereedschap en dus vuurpijlpunten. Unieke archeologie dat we zo goed mogelijk moeten willen bewaren voor de toekomst. En zoals dat gaat met een archeologische vondst, dat doe je het liefst en het beste, gewoon in de grond. Alleen het landschapspark wat voorzien was betekende dat er gegraven moest worden juist op een aantal waardevolle plekken.
En dus moest ik als gedeputeerde Ruimtelijke Ordening aan de slag. Het opstelterrein en het landschapspark is namelijk ruimtelijk via een zogenaamd Provinciaal Inpassingsplan (PIP) geregeld. Een PIP is feitelijk een provinciaal bestemmingsplan dat vaak gebruikt wordt als iets gemeentegrens overschrijdend is. Op die manier kan voor een project één procedure gebruikt worden om het plan ook ruimtelijk mogelijk te maken. Nu het landschapspark aangepast moest worden, moest ook het PIP aangepast worden. Na wat passen en meten hadden we een inrichting gevonden die zowel de functie van het park (betere overgang tussen dorp, buitengebied en opstelterrein en voorminderen van de hinder) als de archeologische vondsten (en zo min mogelijk graven op plekken van de de vondsten en hier en daar extra grond om de vondsten beter te beschermen) wisten te behouden. Deze week gingen we met de plannen naar buiten en dat leiden in de media tot een unieke kop bij een Verkeer&Vervoersproject …. Haren krijgt archeologisch park!