De eerste 10 dagen als gedeputeerde zijn achter de rug en ik voel me alsof ik door de centrifuge ben gehaald. En dan te bedenken dat het nu nog reces is. Ervaringsdeskundigen vertellen me dat het beter wordt, voorlopig houd ik me daar maar aan vast.
Maar een bijzondere eerste week was het wel. Als gedeputeerde Sport viel ik vol met mijn neus in de boter. Op uitnodiging van FC Groningen mocht ik zondag aanwezig zijn in de kuip en zag ik dat mijn club, FC Groningen, de beker won. Woensdag werd dat feestje op de drafbaan dunnetjes overgedaan met de huldiging. Een terecht eerbetoon voor de spelers, trainers en begeleiders.
Maar het was ook de week van het herdenken van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, dit jaar 70 jaar geleden, en het vieren van onze vrijheid. Voor mij elk jaar toch wel een bijzondere dag. Als historicus weet ik hoe belangrijk het verleden is om het heden te begrijpen. Terugkijken op 4 mei, je beseffen en er vol van genieten op 5 mei dat je vrijheid niet vanzelfsprekend is, is daarom voor mij elk jaar weer iets om bij stil te staan.
De komende week zal het provinciehuis mij opslokken. Mijn eerste overleggen met mijn ambtenaren, de eerste GS vergadering (de vergadering van het college van gedeputeerde staten), de eerste commissievergadering en daarom ook de eerste (grotendeels digitale) stapels stukken. Gelukkig schijnt dit weekend regelmatig de zon, kijken of ik dat binnenwerk buiten kan doen.